Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·sel·koers
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wisselkoers wisselkoersen
verkleinwoord wisselkoersje wisselkoersjes

Zelfstandig naamwoord

de wisselkoersm

  1. (economie) de verhouding waarmee de ene muntsoort in de andere gewisseld kan worden
    • Onrust in de wisselkoersen kan internationale handel erg riskant maken. 
     De centrale bank van Zimbabwe heeft het belangrijkste rentetarief opgevoerd naar een recordhoogte. Dat doen de beleidsmakers om de torenhoge inflatie in het Afrikaanse land te beteugelen. Ook hopen ze de wisselkoers van de Zimbabwaanse dollar enigszins stabiel te krijgen.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zimbabwe verhoogt rente naar 200 procent in strijd tegen hyperinflatie” (27 juni 2022), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be