• wis·sel·agent
enkelvoud meervoud
naamwoord wisselagent wisselagenten
verkleinwoord

de wisselagentm

  1. (beroep) iemand die handelt in wissels en andere waardepapieren; iemand die mag handelen op de effectenbeurs
    • Fuad Ali Abdel Karim, een jonge shi'itische wisselagent, gaat ook stemmen op de lijst van interim-premier Allawi. "Hij belooft ons beterschap, meer banen en een versnelde wederopbouw. En ik geloof dat hij echt de man is die ons van het terrorisme kan verlossen." [1] 
    • De vermoedelijke dief uit 1934 was een zekere Arséne Goedertier, wisselagent en koster in Wetteren. Hij ontvreemdde uit de Sint-Baafskathedraal in Gent twee panelen die deel uitmaakten van het veelluik ”Lam Gods”. Het bisdom kreeg daarna dreigbrieven, waarin een miljoen frank losgeld werd geëist. Om kennelijk te bewijzen dat het ernst was, kreeg het bisdom veertien dagen na de diefstal een van de twee panelen terug. [2] 
    • "Ik denk dat ze Gaza moeten binnentrekken en hen uit de weg ruimen, net zoals de Amerikanen met de Talibaan hebben gedaan in Afghanistan", zegt Josh, een 30-jarige wisselagent die zijn kantoor heeft in de Jaffastraat op amper vijftig meter van de plaats van de aanslag. "Als je die bus ziet met al die mensen die op weg waren naar huis. Nu zijn ze dood. Die terroristen zijn geen mensen maar beesten. De Amerikanen hebben dat ingezien, en wij moeten dat nu ook onder ogen zien." [3] 
  2. iemand die werkt op een bank
73 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]
  1. NRC W. Bossier 28 januari 2005 Ook in Zuid-Irak neemt de spanning toe
  2. Reformatorisch Dagblad 4 oktober 2002 Vergeefse zoektocht naar gestolen Van Eyck
  3. NRC W. Bossier 12 juni 2003 `Zíj zetten met aanslagen deze dodendans in gang'
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be