agent
- [A] Geluid: agent (hulp, bestand)
- IPA: / aˈɣɛnt / (2 lettergrepen)
- [B] Geluid: agent (hulp, bestand)
- IPA: / ˈedʒənt / (2 lettergrepen)
- agent
- [A] van Frans agent, in de betekenis van ‘vertegenwoordiger’ aangetroffen vanaf 1554 [1] [2]
- [1] (verkorting) van politieagent
- [B] van Engels agent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agent | agenten |
verkleinwoord | agentje | agentjes |
[A] de agent m
- (beroep) persoon die namens de politie belast is met de handhaving van de openbare orde en veiligheid
- De agent deelde een bekeuring uit aan de wildplassers.
- ▸ Rond 21 uur reed er een politiewagen langs die me een lift aanbood. Ik was te moe om uitgebreid verslag te doen en gaf alleen beleefd antwoord op de vragen die de vriendelijke agent stelde.[3]
- (beroep) vertegenwoordiger van een bedrijf
- Hij ging naar de agent die zijn bankzaken regelde.
- [1] politieagent
- mannelijke vorm van agente
1. persoon belast met de handhaving van de openbare orde
2. een vertegenwoordiger van een bedrijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agent | agents |
verkleinwoord |
- (informatica) softwareprogramma dat zelfstandig namens een gebruiker kan optreden
- (sociologie) eenheid in sociaal model die andere eenheden beïnvloedt
- Het woord agent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "agent" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "agent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ agent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- agent
agent m
- (beroep) iemand die met een bepaalde opdracht, taak belast is
- (pregnant) (beroep) politieambtenaar, politieagent
- (beroep) vertegenwoordiger van een acteur, kunstenaar, schrijver e.d.
- (scheikunde) agens, werkzame stof
- (taalkunde) (filosofie) agens, handelende persoon
- (inlichtingen) iemand die namens een geheime dienst inlichtingen verzamelt, spion
- IPA: /agɛnt/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
nominatief | agent | agenti | |
genitief | agenta | agentů | |
datief | korte vorm | agentu | agentům |
lange vorm | agentovi | ||
accusatief | agenta | agenty | |
vocatief | agente | agenti | |
locatief | korte vorm | agentu | agentech |
lange vorm | agentovi | ||
instrumentalis | agentem | agenty |