Nederlands

 
verkeersagent regelt het verkeer
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·keers·agent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeersagent verkeersagenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkeersagentm [2]

  1. politieagent die het verkeer regelt
    • "Onder de slachtoffers is ook een verkeersagent, die op het incident afkwam. Hij heeft zware, maar geen levensbedreigende verwondingen."[3] 
    • Er valt genoeg te lachen, maar ongemak is het hoofdingrediënt, van een scène met een verkeersagent die op het nippertje niet uit de hand loopt tot een pitch waar de jonge zwarte ondernemer eerst aan de witte geldschieters moet vertellen waar hij zijn sneakers heeft gekocht.[4] 
    • Ochtenspits, middagspits, avondspits in de stad. Nooit leuk. In de Filipijnen is er in elk geval één verkeersagent die voor verzachtende omstandigheden zorgt. Hij lijkt een attractie op zich.[5] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Berichten uit Nederlandsch-Oost-Indië; ten dienste der eerwaarde directeuren van den Sint Claverbond” (1889), T.C.B. ten Hagen-Centrale Drukkerij's Gravenhage-Nijmegen Centrale Drukkerij op Delpher.nl  
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tubantia 4 juni 2017
  4. Volkskrant Mark Moorman 15 november 2017
  5. NRC Jules Seegers 21 januari 2012