motoragent
  • mo·tor·agent
enkelvoud meervoud
naamwoord motoragent motoragenten
verkleinwoord

de motoragentm

  1. politieagent die zich verplaatst met een motorfiets
    • In San Francisco heeft een motoragent een zelfrijdende auto staande gehouden en een bekeuring gegeven. Het is de eerste keer dat dit gebeurde, maar ongetwijfeld niet voor het laatst. [1] 
    • ,,Ik heb allerlei functies gedaan: straatsurveillant, rechercheur, motoragent, leidinggevende, nu ben ik hoofd communicatie in Rotterdam.” [2] 
    • Een motoragent die achter de man reed, klokte hem eerst met 108 kilometer per uur op de teller. [3]