• spoor·weg

despoorwegm

  1. (spoorwegen) pad dat middels de aanleg van rails en bielzen geschikt gemaakt is voor treinvervoer
     Het Grand Hotel was al in 1893 klaar, het sanatorium tien jaar later, aan de zuidkant van de spoorweg werden grote villa's gebouwd, de huizen van de arbeiders kwamen aan de noordkant.[3]
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]