spoorlijn
- spoor·lijn
- samenstelling van spoor en lijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoorlijn | spoorlijnen |
verkleinwoord | spoorlijntje | spoorlijntjes |
- (spoorwegen) een weg, bestaande uit één of meer sporen. Een spoor bestaat uit twee evenwijdige stalen staven, spoorstaaf of rail geheten.
- In België ligt 3518 km spoorlijn met een spoorwijdte van 1435 mm, waarvan 2934 km geëlektrificeerd is.
- ▸ Uren en uren trok ik door het uitgestorven landschap toen ik plotseling een hele tijd moest wachten om een spoorlijn over te steken waar juist een lange goederentrein met een slakkengang langskwam.[1]
- ▸ Hardangervidda. De Spoorlijn Bergen. Daar was zijn ingenieursleven begonnen toen hij nog niet meer dan een groentje was en nu tegen het einde van dat beroepsleven was het alsof hij weer opnieuw moest beginnen.[2]
- Het woord spoorlijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spoorlijn" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be