1. ondergronds openbaar vervoer
  • me·tro
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ondergrondse’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
  • van het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord metro metro's
verkleinwoord metrootje metrootjes
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]
  • me·tro
  • Afgeleid van het Franse métro

metro o

  1. (verkeer) metro
  • me·tro
enkelvoud meervoud
metro metros