Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·tro·buis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord metrobuis metrobuizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de metrobuisv / m

  1. tunnel waardoor een metro rijdt
     Een half uur eerder was het Centraal Station al deels ontruimd vanwege rookontwikkeling in het metrostation. De brandweer kon nog niet zeggen of de rook van een treinstel met vastgelopen remmen kwam, of dat het uit de metrobuis kwam.[1]
     Bewoners rond het Eendrachtsplein hadden de politie gebeld omdat er een naakte man op het metroperron liep. Toen de man de agenten in de gaten kreeg, ging hij ervandoor en rende de metrobuis in.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gewonden bij metrobotsing Amsterdam” (Zaterdag 20 februari 2010, 17:08), NOS
  2.   Weblink bron “Rotterdamse swaffelaar opgepakt” (Dinsdag 10 augustus 2010, 15:04), NOS