Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·sel·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wisselgeld -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het wisselgeldo

  1. (financieel) geld dat men terugontvangt bij het inwisselen van groot geld of na een betaling met een groter bedrag dan men verschuldigd is, meestal in de vorm van kleingeld
  2. (figuurlijk) kleine concessie om een plan als geheel aanvaard te krijgen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be