wisselschakelaar
- wis·sel·scha·ke·laar
- samenstelling van wissel ww en schakelaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wisselschakelaar | wisselschakelaars |
verkleinwoord | wisselschakelaartje | wisselschakelaartjes |
de wisselschakelaar m
- (elektrotechniek) een schakelaar met drie contacten
- In een wisselschakeling wordt met twee wisselschakelaars in cascade een lichtpunt op twee plaatsen bedienbaar gemaakt.
1. een schakelaar met drie contacten
- Het woord 'wisselschakelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.