Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·sel·scha·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wisselschakelaar wisselschakelaars
verkleinwoord wisselschakelaartje wisselschakelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de wisselschakelaarm

  1. (elektrotechniek) een schakelaar met drie contacten
    • In een wisselschakeling wordt met twee wisselschakelaars in cascade een lichtpunt op twee plaatsen bedienbaar gemaakt. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie