druk
- druk
- In de betekenis van ‘het drukken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | druk | drukken |
verkleinwoord | drukje | drukjes |
de druk m
- (natuurkunde) pressie, kracht die over een oppervlakte uitgeoefend wordt
- De druk wordt gelijkmatig over de hele band verdeeld.
- situatie dat iets of iemand je tot iets dwingt
- ▸ Zijn finale-uitvoering van Arcade moet hij onder zware druk hebben gezongen.[2]
- keer dat iets gedrukt is
|
- [2]: Iemand onder druk zetten
Iemand proberen te dwingen om iets te doen
- [2]: Onder druk staan
Gedwongen worden om snel maatregelen te nemen
- [2]: Op iemand druk uitoefenen
Iemand min of meer proberen te dwingen om iets te doen
- [2]: Onder druk wordt alles vloeibaar.
Wanneer er maar voldoende pressie wordt uitgeoefend of als de omstandigheden erg dwingend zijn, blijkt er veel meer aanpassing mogelijk dan normaal.
1. pressie, kracht die over een oppervlakte uitgeoefend wordt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | druk | drukker | drukst |
verbogen | drukke | drukkere | drukste |
partitief | druks | drukkers | - |
druk
- weinig tijd hebbend
- Hij kan dit weekend niet komen want hij is druk.
- weinig tijd latend
- Hij heeft een drukke baan.
- zich onrustig gedragend
- Hij is de hele dag al heel druk, volgens mij heeft hij nog geen twee minuten stilgezeten.
- met veel mensen, veel verkeer of grote bedrijvigheid
- Het is erg lastig om deze drukke straat over te steken.
- ▸ 'Op drukke dagen hadden we hier enorme files. Er stond zelfs een gendarme op een rond podiumpje het verkeer te regelen', zegt ze, wijzend op een totaal verlaten kruispunt. Velen hebben zowaar heimwee naar die legendarische files van volgepakte auto's die zich door smalle dorpsstraten wurmden.[3]
- ▸ Het alleen zijn maakte me juist wakker. Wellicht was ik door mijn drukke agenda thuis wat mat en ingeslapen geraakt. Deze wakkerheid gaf me een autonoom gevoel.[4]
- drukbeklant, drukbevaren, drukbevolkt, drukbezet, drukbezocht, drukdoend, drukdoener, drukdoenerij, drukte
1. weinig tijd hebbend
2. weinig tijd latend, veel tijd eisend (van bezigheden)
3. zeer actief zijnde
4. met veel mensen, bedrijvigheid of verkeer
vervoeging van |
---|
drukken |
druk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drukken
- Ik druk.
- gebiedende wijs van drukken
- Druk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van drukken
- Druk je?
- Het woord druk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "druk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "druk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Stefan Raatgever“Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte” (19 mei 2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be