drukmeter
  • druk·me·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord drukmeter drukmeters
verkleinwoord drukmetertje drukmetertjes

de drukmeterm [1]

  1. (techniek) meetinstrument waarmee men de druk van een vloeistof of gas kan bepalen
     Ze zag de drukmeter bij de flessenhals - een oude analoge meter met een wijzer die nu in de groene zone stond.[2]
     Met een hele batterij experimenten testte Burke zijn hypothese. Daarbij gebruikte hij zichzelf als proefpersoon. Burke stak een drukmeter in zijn mondholte, waarmee hij de binnensmondse drukveranderingen tijdens de nies vastlegde. Daaruit bleek dat een typische nies de druk binnen 0,1 seconde met 0,18 atmosfeer doet stijgen, waarna binnen enkele seconden zo’n 0,1 tot 0,2 milliliter extra snot wordt geproduceerd.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Liu Cixin
    “Het einde van de dood” (2021), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645835
  3.   Weblink bron “Beantwoord: Nutteloos niezen” (14 april 2014), NewScientist