dundruk
- dun·druk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dundruk | dundrukken |
verkleinwoord |
de dundruk m
- (boekbinderij) drukwerk op zeer dun maar stevig papier
- ▸ Aad las in de literaire zondagochtendmanifestatie van Kees ‘Boeken’ Jansma voor uit eigen werk en begon net op z’n gemakje Feyenoord – Ajax te glazenbollen toen hij, al improvisatiedichtend, bij een kakelverse alinea in zijn nog uit te tikken Verzameld Analysewerk (Uitgeverij Van Oorschot, voorjaar 2018, dundruk, 1.200 pagina’s) belandde/Werktitel: ‘Hakim Ziyech’:[2]
- ▸ Royal Jongbloed is gespecialiseerd in Bijbeluitgaven, mede door de opgebouwde expertise op het gebied van dundruk.[3]
- Het woord dundruk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dundruk" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De dichter Aad de Mos” (24/10 /2016), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron Rudy Ligtenberg“Christelijke uitgevers zien kansen na de crisis” (nberg
22-02-2017), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be