Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vul·druk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vuldruk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vuldrukm

  1. kracht waarmee men iets volpompt; de druk waarmee iets gevuld wordt
Vertalingen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be