• druk·proef
enkelvoud meervoud
naamwoord drukproef drukproeven
verkleinwoord drukproefje drukproefjes

de drukproefv / m

  1. een proefexemplaar dat nog gecorrigeerd dient te worden door de corrector of de auteur
    • Heel even bevond ik mij in een parallel universum, omdat ik enkele uren eerder, lezend in de flaploze drukproef, getuige was geweest van een ondergangsverhaal met een vergelijkbare insteek. Pfeijffers verteller, een tegen zijn pensionering aanhikkende academicus van tot voor kort volstrekt onbesproken gedrag, doet vanuit een gevangeniscel in Argentinië verslag van zijn affaire met een vrouw die, zoals al snel blijkt, Peachez heet. De twee hebben elkaar nooit echt ontmoet. Peachez meldde zich zomaar ineens in zijn mailbox, waarmee een digitale correspondentie in gang werd gezet.[2] 
    • Richard Sluijs las de drukproef van Zwarte kant, een 'onconventionele kasteelroman' van Kisling & Verhuyck, tijdens de jaarwisseling in Berlijn. Dat kwam uit, want in het Kaufhaus des Westens kon hij zich meteen in de materie verdiepen. 'Het KaDeWe heeft een royale afdeling fournituren, daar heb ik alle soorten zwarte kant bekeken.' Eén van Sluijs' aankopen siert nu het omslag van deze licht morbide thriller [3]  
  2. een test om te kijken hoe goed iets bestand is tegen drukkende krachten
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sebastiaan Kort 16 februari 2017
  3. Volkskrant ERIK VAN DEN BERG 16 juni 2012
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be