infectiedruk
- in·fec·tie·druk
- samenstelling van infectie zn en druk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infectiedruk | |
verkleinwoord |
de infectiedruk m
- het aantal besmettingen die in een bepaalde tijd in een bepaalde populatie plaatsvindt
- ▸ Kersten noemt het "niet heel elegant" om meteen de afstandsregels los te laten. "Maar de infectiedruk neemt natuurlijk wel af", zegt de vaccinoloog. Hij benoemt ook dat vooral jongeren nu het Janssen-vaccin nemen. "En die zullen toch niet zo snel heel erg ziek worden. Daarbij voorkomt het ook dat mensen sluiproutes nemen om naar feesten te gaan, dus in die zin kan ik het besluit wel een beetje begrijpen."[1]
- ▸ "Het kabinet constateert dat met de hoogte van de infectiedruk en de aanhoudende druk op de zorg de verwachting is dat er niet op korte termijn ruimte ontstaat om (delen van) sectoren (...) op basis van 2G te kunnen openen", aldus De Jonge. Hierbij speelt ook mee dat het effect van de nieuwe omikronvariant van het coronavirus nog onzeker is.[2]
- Het woord infectiedruk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Rikki Hendriks“Kan je meteen dansen na je Janssen-prik? 'Dat is akelig snel'” (Donderdag 1 juli 2021, 07:04), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Kabinet zet plan voor omstreden 2G-systeem voorlopig niet door” (Maandag 6 december 2021, 11:33), NOS