• werk·druk
enkelvoud meervoud
naamwoord werkdruk -
verkleinwoord - -

de werkdrukm

  1. (economie) druk die wordt ervaren wanneer men (te) hard moet werken
    • De vakbond zet de laatste tijd onder meer in op het terugbrengen van de hoge werkdruk in diverse branches, maar voelt zich daarbij tegengewerkt door werkgevers. [2] 
  2. (economie) het vereiste tempo waarin iemand moet werken
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]