tempo
- tem·po
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘relatieve snelheid’ voor het eerst aangetroffen in 1839 [1]
- uit het Italiaans tempo "snelheid waarmee een muziekstuk wordt gespeeld" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tempo | tempo's tempi (vaktaal) |
verkleinwoord | tempootje | tempootjes |
het tempo o
- de snelheid waarmee een muziekstuk wordt gespeeld
- Het tempo van dit pianostuk ligt behoorlijk laag.
- de snelheid waarmee dingen elkaar opvolgen
- Het tempo van de les lag een pak hoger dan in de lagere school.
- de snelheid waarmee men iets doet
- ▸ Het was in dat opzicht opvallend fijn om alleen te zijn en geheel in mijn eigen tempo de dag door te gaan.[3]
- Het woord tempo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tempo" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tempo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tempo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- tem·po
tempo
- tem·po
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tempo | tempi |
tempo m
tempo o
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /'tẽpʊ/
tempo m
- tijd
- (sport) periode (helft) waarin de speelduur is verdeeld
- (taalkunde) tijd (werkwoordsvorm)
- seizoen
- weer
tempo o
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /tɛmpɔ/
- tem·po
- Leenwoord uit het Italiaans
tempo o
- tempo; de snelheid waarmee dingen elkaar opvolgen
- «Deficit bilance amerického zahraničního obchodu rostl v únoru rychlejším než očekávaným tempem.»
- Het Amerikaanse buitenlandse handelstekort steeg sneller in februari dan het verwachte tempo.
- «Deficit bilance amerického zahraničního obchodu rostl v únoru rychlejším než očekávaným tempem.»
- (muziek) tempo, ritme
- slag, zwemslag; beweging van de armen bij zwemmen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | tempo | tempa |
genitief | tempa | temp |
datief | tempu | tempům |
accusatief | tempo | tempa |
vocatief | tempo | tempa |
locatief | tempu | tempech |
instrumentalis | tempem | tempy |
- dostat se do tempa – op tempo komen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)