Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·tem·po
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werktempo werktempo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het werktempoo

  1. de snelheid waarmee arbeid wordt verricht
    • Het te hoge werktempo in deze fabriek veroorzaakt veel fouten. 

Gangbaarheid