Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·duur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelduur -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de speelduurm

  1. (techniek) maximumtijd dat een medium (band,disc etc.) kan spelen
  2. (kunst) totale tijd van een evenement (theater, film)

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be