• tem·po·ma·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord tempomaker tempomakers
verkleinwoord

de tempomakerm

  1. persoon die de snelheid bepaalt; persoon die zorg voor een hogere snelheid
     Vanuit de start ging Nageeye met onder anderen de Ethiopiër Birhanu Legese en de Keniaan Kenneth Kipkemoi in een compact groepje vooruit in het snelste tempo. Onder begeleiding van tempomakers werd jacht gemaakt op het parcoursrecord en tevens Europees record van Bashir Abdi (2.03.36), dat de Belg in het najaar van 2021 liep.[1]
     Illy Mnangat, een van de twee Kenianen die betrokken was bij de opvallende finish, erkende in eerste instantie dat hij He Jie liet winnen. "Ik deed dat omdat hij mijn vriend is", zei hij tegen de BBC. Later kwam Mnangat daarop terug en zei hij tempomaker te zijn geweest voor de Chinees.[2]
  1.   Weblink bron “Nageeye wint voor tweede keer marathon Rotterdam in Nederlands record” (zondag 14 april 2024, 12:06), NOS
  2.   Weblink bron “Halve marathon Peking neemt prijzen af van atleten na ophef over finish” (vrijdag 19 april 2024, 12:27), NOS