Een rund voor een kudde runderen.
  • rund
  • In de betekenis van ‘holhoornig herkauwend zoogdier’ voor het eerst aangetroffen in 1377.[1]
  • erfwoord: Naast Nederrijns rint; afkomstig van Middelnederlands runt, ront, bijvormen van rint, rent, uit Oudnederlands hrind (in de plaatsnaam Hrindsalis), ontwikkeld uit Westgermaans *hrinþiz, dat oorspronkelijk terug op een paradigma met de twee ablautstrappen nominatief *hrinþaz en genitief *hrundizaz gaat, wijzend op Indo-Europees *ḱrént-os (gen. *ḱrn̥t-és-s), afleiding van *ḱr-n- ‘hoorn’.[2] Evenals Nederduits Rind, Ründ, Duits Rind, Fries rier ‘vaars’, Noord-Fries ridder en Oudengels hrīðer, hrȳðer.
enkelvoud meervoud
naamwoord rund runderen
verkleinwoord rundje rundjes
rundertjes

het rundo

  1. (evenhoevigen) (veeteelt) holhoornig en herkauwend zoogdier, Bos taurus  , dat vaak gehouden wordt voor zijn melk en vlees of als trekdier, de gedomesticeerde afstammeling van de sinds de middeleeuwen uitgestorven oeros (Bos primigenius  )
    • De runderen werden allemaal tegelijk gevoed. 
  2. (informeel) (persoon) dom en/of onhandig iemand
    • Wat ben jij toch een rund, zeg! 

[2] "dom en/of onhandig iemand"

  • Je bent een rund als je met vuurwerk stunt.
Slagzin die vooral in de jaren 90 van de 20e eeuw veel was te zien in tv-spotjes waarmee het afsteken van vuurwerk werd ontraden
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]


 
Rund.
Rond.
  • rund
  • Afkomstig uit het Nederduits, oorspronkelijk afkomstig van de Latijnse woorden rotundus en rota.

rund

  1. rond

rund

  1. rond
    «En stor rund veske kan man vel alltids ha bruk for.»
    Een grote ronde tas kan men altijd wel nuttig gebruiken.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud rund rundere rundest
o enkelvoud rundt
meervoud runde
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
runde rundere rundeste


  • rund
  • Afkomstig uit het Nederduits, oorspronkelijk afkomstig van de Latijnse woorden rotundus en rota.

rund

  1. rond

rund

  1. rond
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud rund rundare rundast
o enkelvoud rundt
meervoud runde
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
runde rundare rundaste


  • rund
stellend vergrotend overtreffend
rund
rundare
rundast

rund

  1. rond