Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·le·wap·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oelewapper oelewappers
verkleinwoord oelewappertje oelewappertjes

Zelfstandig naamwoord

de oelewapperm [4]

  1. onhandige, waardeloze man
    • "Ik noemde Erland Galjaard een oelewapper toen ik het nieuws te horen kreeg", vertelt Stacey in RTL Boulevard. "Natuurlijk vind het erg jammer dat ik weg moet bij X Factor, maar sommige dingen gaan nou eenmaal voorbij. En er zijn meer jurydesks in Nederland", grapt Stacey.[5] 
    • De Radio 538-dj's die zangeres Maan (20) recent aan het huilen maakten door haar in de studio te confronteren met een naakte man, hadden dit volgens experts nooit mogen doen. Psycholoog Bram Bakker: "In deze #Metoo-tijd slaan de 538- oelewappers met dit 'geintje'de plank volledig mis."[6] 
    • Opperdar Mark Haverkort (27) is in het dagelijks leven adviseur particulieren levensverzekering bij ASR. Zijn secretaris Brian Smit (28) werkt als accountant bij KPMG. Hij maakt deel uit van het bestuur van zustervereniging De Oelewappers. Opperdar Mark is tevens nachtvorst van de raad van elf en lid van Rosenmontagvereniging De Zatte Rooskes.[7] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[8]

Verwijzingen

  1. Marc de Coster
    “Groot scheldwoordenboek: van apenkont tot zweefteef” (2007), Standaard, Antwerpen
  2. oelewapper op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  5. de Telegraaf T. Evers 7 februari 2013
  6. Tubantia Tom Tates 4 december 2017
  7. Tubantia 24 november 2017,
  8.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be