Nederlands

 
1. Een stier, gefokt om eigenschappen van het wilde oerrund te benaderen.
Uitspraak
Woordafbreking
  • heck·rund
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heckrund heckrunderen
verkleinwoord heckrundje heckrundjes

Zelfstandig naamwoord

het heckrundo

  1. (evenhoevigen) koeien en stieren die zijn gefokt om zoveel mogelijk de eigenschappen van het wilde oerrund te benaderen
    • Er zijn, ondanks alle euforie over de komst van de grote zilverreiger en de zeearend, in tien jaar tijd de nodige vogelsoorten verdwenen uit de Oostvaardersplassen, zoals paapje en kneu. Oorzaak is vermoedelijk de aanwezigheid van grote aantallen grazers, zoals grauwe gans, edelhert, konikpaard en heckrund. [1]

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
9 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen