• run·der·ziek·te
enkelvoud meervoud
naamwoord runderziekte runderziekten
runderziektes
verkleinwoord

de runderziektev

  1. ziekte die koeien kan treffen
     Er is een ‘gering gevaar’ dat de runderziekte BHV1, die de koeiengriep veroorzaakt, overwaait naar Nederland. Dit zegt een woordvoerder van veterinäramt Borken (veterinair bureau) nadat in dit Duitse gebied het virus is geconstateerd op drie bedrijven. De streek grenst voor het grootse deel aan de Achterhoek en voor een klein deel aan Twente.[2]
     De Nederlanders zorgden de afgelopen achttien maanden al voor een laboratorium voor vee–onderzoek, voor auto’s voor veeartsen, maar ook voor een uitgebreid vaccinatieprogramma tegen de runderziekte bruscellose [sic!].[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Rick Aalbers
    “‘Gering gevaar’ dat Duitse koeiengriep overwaait naar Nederland” (12-02-2019), Tubantia
  3.   Weblink bron “Nederlanders zorgen voor zonnebloemen in woestijn Irak” (01-02-2005), Reformatorisch Dagblad