• ring
enkelvoud meervoud
naamwoord ring ringen
verkleinwoord ringetje ringetjes

deringm

  1. (sieraden) een cirkelvormig sieraad (voor om de vinger)
    • Hoe vaak draagt u uw ring? 
     Hij is een vreemde edelsteen die een dame in een ring zou laten vatten, iets unieks wat je nergens anders ziet, een voorwerp dat de dames in Amsterdam graag zouden willen hebben.[3]
     De ledematen van de ene zijn gearceerd met dunne zwarte lijntjes, en hij draagt een speer en heeft een ring door zijn neus.[4]
  2. een cirkelvormig voorwerp
    • De ringen van Saturnus zijn indrukwekkend. 
     Zo lezen we in het verslag van een van de beroemdste toernooien in Spanje, de Passo Honroso die georganiseerd werd door de Spaanse ridder Suero de Quinoñes van 10 juli tot 9 augustus 1435, dat hij een ijzeren ring om zijn nek droeg die symboliseerde hoe hij gekluisterd werd door de liefde voor zijn dame.[5]
     Ze wil Cornelia's handen beetpakken en een ring om Meermans vormen, om hem en haar hart onder de duim te houden.[4]
  3. (sport) een plaats waar gestreden wordt
    • Hij kwam de ring in en werd toegejuicht. 
  4. (politiek) een gebied waar bestuurd wordt
    • Hij woont in die ring op de kaart. 
  5. (verkeer) rondweg
    • Bij de volgende ring gaan we rechtsaf. 
  6. (scheikunde) cyclische verbinding waarbij de atomen een gesloten systeem vormen
    • Een ring van koolstofatomen. 

[1] cirkelvormig sieraad voor om de vinger

  • Eruitzien om door een ringetje te halen
Er heel netjes uitzien
  • De ring van Gy­ges hebben
Alles voor elkaar kunnen krijgen wat men maar wil[6]

[3] plaats waar gestreden wordt

  • De handdoek in de ring werpen (gooien)
De strijd opgeven
vervoeging van
ringen

ring

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ringen
    • Ik ring. 
  2. gebiedende wijs van ringen
    • Ring! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ringen
    • Ring je? 
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[7]
  1. "ring" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. ring op website: Etymologiebank.nl
  3. Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de Herengracht” (2022), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024586332
  4. 1 2
    Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789021809526
  5. Onno van Nijf
    “Sportgeschiedenis” (2021), Athenaeum - Polak & Van Gennep op Wikipedia, ISBN 9789025312275
  6. Lett.: "zichzelf onzichtbaar kunnen maken; de ring van Gyges op Wikipedia (nl) staat centraal in het boek Staat op Wikipedia (nl) van Plato op Wikipedia (nl).
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  • ring

ring m

  1. (sport) ring, boksring
  2. (België) ringweg
  • ring
enkelvoud meervoud
ring ring

ring m

  1. (sport) ring, boksring