• bin·nen·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenring binnenringen
verkleinwoord binnenringetje binnenringetjes

de binnenringm

  1. (verkeer) ringweg die dicht bij het centrum ligt
     Het gaat om de twee tunnelbuizen van de buitenring in zuidelijke richting. Verkeer dat uit het noorden komt, kan via een wisselbaan gebruik maken van een van de twee tunnelbuizen van de binnenring. Automobilisten kunnen ook kiezen voor de Zeeburgertunnel aan de oostkant van de A10.[1]
     Het verkeer wordt telkens op één helft van de brug geleid. In de eerste fase, tot 17 juli, is de binnenring afgesloten, daarna is de buitenring aan de beurt. Als alles volgens plan verloopt, kan het vernieuwde viaduct op 7 september weer in gebruik worden genomen.[2]
  1.   Weblink bron “Deel Coentunnel dicht” (Vrijdag 8 augustus 2014, 15:35), NOS
  2.   Weblink bron “Brussel vreest zomerse verkeershinder” (Maandag 20 juni 2011, 11:19), NOS