Nederlands

 
ringrijden
Uitspraak
Woordafbreking
  • ring·rij·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ringrijden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ringrijden


onvolledig
  1. (sport) Zeeuwse versie van het ringsteken met officiële regels en wedstrijden
     Commissaris van de Koningin in Zeeland, Karla Peijs, benadrukte vandaag dat de koninklijke familie vooral 'een gewoon feest' wil vieren op Koninginnedag. Daarom zal het koninklijk gezelschap, net als andere jaren, te voet een route afleggen door beide plaatsen. Onderweg zullen ze speciale activiteiten bekijken, waaronder het traditionele ringrijden en het Zeeuwse bolushappen.[2]
     Op het Adbijplein geeft de Zeeuwse Ringrijders Vereniging een demonstratie van het ringrijden, de meest bekende traditionele sport op Walcheren. Verder zijn er diverse folkloristische demonstraties, waaronder volksdansen, een modeshow van traditionele Zeeuwse kleding, kantklossen en babbelaars bakken.[3]
Afgeleide begrippen


Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Extra maatregelen op Koninginnedag” (Woensdag 31 maart 2010, 13:48), NOS
  3.   Weblink bron “Jubilerende Beatrix viert Koninginnedag in Zeeland” (Vrijdag 30 april 2010, 07:26), NOS