Het ringen van een Europese kanarie


  • rin·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ringen
ringde
geringd
zwak -d volledig

ringen

  1. overgankelijk (dierkunde) dieren, veelal vogels voorzien van een genummerde band om poot of hals ter identificatie en/of onderzoek naar verspreiding en trekgedrag
    • Als we deze vogels hebben geringd gaan we naar huis. 
  2. overgankelijk (bosbouw) bij een stam of tak rondom een reep schors verwijderen

deringenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ring
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]