oorring

- oor·ring
- samenstelling van oor en ring [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oorring | oorringen |
verkleinwoord | oorringetje | oorringetjes |
de oorring m
- oorsieraad dat door een gaatje in het oorlelletje vast zit, het is dus een vorm van een piercing
- Zij ziet een duidelijk verband tussen Zwarte Piet en culturele toe-eigening. Het kroeshaar, de gouden oorringen en dikke lippen worden door witte mensen schaamteloos gebruikt om een stereotype zwarte af te beelden waarmee ze hun feestdagen kunnen opvrolijken. [2]
- Het woord oorring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oorring" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 30 december 2016
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be