olifant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oli·fant
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands olifant van Oudfrans olifant, in de betekenis van ‘slurfdier’ aangetroffen vanaf 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olifant | olifanten |
verkleinwoord | olifantje | olifantjes |
Zelfstandig naamwoord
de olifant m
- (slurfdieren) groot dikhuidig en veelhoevig zoogdier met een lange slurf uit de familie Elephantidae
- Mijn lievelingsdier is de olifant.
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
- (onder-)soorten: Afrikaanse olifanten, Amerikaanse mammoet, Aziatische olifant, borneodwergolifant, bosolifant, ceylonolifant, Cypriotische dwergolifant, dwergstegodont, Indische olifant, keizersmammoet, mammoeten, savanneolifant, Siciliaanse dwergolifant, steppemammoet, Sumatraanse olifant, wolharige mammoet, zuidelijke olifant
- overig: babyolifant, blusolifant, circusolifant, dwergolifant, krijgsolifant, mannetjesolifant, tempelolifant, vrouwtjesolifant, wijfjesolifant, woestijnolifant, woudolifant
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
met "olifant" als eerste deel
met "olifant" als laatste deel
met "olifant" in middendeel
Verwante begrippen
Anagrammen
Uitdrukkingen en gezegden
- Als een olifant in de porseleinkast
buitengewoon onvoorzichtig of tactloos
- Van een mug een olifant maken
van een klein probleem onnodig een groot probleem maken ofwel: erg overdrijven
een prachtig, kostbaar of prestigieus voorwerp, project e.d. dat weinig tot niets oplevert, maar wel handenvol geld in onderhoud, e.d. kost.
Vertalingen
1. groot dikhuidig en veelhoevig zoogdier met een lange slurf
Gangbaarheid
- Het woord olifant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "olifant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ olifant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "olifant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | olifant | olifante |
genitief | olifants | olifante |
datief | olifante | olifanten |
accusatief | olifant | olifante |
Zelfstandig naamwoord
- (slurfdieren) olifant
- Eleuas es die olifant
jn dutsch est elpen ghenant
een dier groot ende stranc[2]
- Eleuas es die olifant
- overdrachtelijk ivoor, ivoren voorwerp
Schrijfwijzen
- oliphant, olivant
Verwijzingen
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ Jacob van MaerlantDer naturen bloeme, 1260
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olifant | olifante |
Zelfstandig naamwoord
olifant
Schrijfwijzen
- Arabische transcriptie: اُوَلِیفَنْتْ.
Anagrammen
Bretons
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olifant | olifanted |
Zelfstandig naamwoord
olifant m