• dik·huid
enkelvoud meervoud
naamwoord dikhuid dikhuiden
verkleinwoord dikhuidje dikhuidjes

de dikhuidm

  1. (dierkunde) zoogdier met een dikke huid zoals een olifant, nijlpaard en neushoorn
    • In Diergaarde Blijdorp is een neushoorntje geboren. De kleine dikhuid kwam vroeg in de avond ter wereld. Moeder Naima en haar telg maken het goed, zegt woordvoerster Constance Alderlieste van Diergaarde Blijdorp. [2] 
    • Het verbod is belangrijk voor het behoud en de bescherming van de Afrikaanse olifant, wiens slagtanden worden gebruikt voor het maken van objecten maar ook poeders waarvan Chinezen denken dat het een medicijn is. Elk jaar worden, volgens natuurbeschermers, dertigduizend Afrikaanse olifanten afgeslacht door stropers. De dikhuid staat op de lijst van bedreigde diersoorten. [3] 
    • Die dikhuiden waren geruime tijd achter de schermen te zien, maar ze zwemmen nu weer dagelijks in de Nijlpaardenpoel. [4] 
  2. iemand die zich weinig aantrekt van de kritiek van anderen
92 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 23 dec. 2017 Babyneushoorntje geboren in Diergaarde Blijdorp
  3. Tubantia Renske Baars 01-01-18 Goed nieuws: China doet ivoorhandel in de ban
  4. Dierenpark Emmen Gea Karssemeijer en Hanneke Wijshake op vrijdag 31 maart 2017 Nijlpaarden in de nijlpaardenpoel
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be