neushoorn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neus·hoorn
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoefdier’ voor het eerst aangetroffen in 1691 [1]
- samenstelling van neus en hoorn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neushoorn | neushoorns neushoornen |
verkleinwoord | neushoorntje | neushoorntjes |
Zelfstandig naamwoord
de neushoorn m
- (onevenhoevigen) een groot en zwaar zoogdier uit de familie van de Rhinocerotidae dat in Afrika en Azië leeft en gekenmerkt wordt door de hoorn op zijn kop
Schrijfwijzen
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
- Borneo-Sumatraanse neushoorn, Etruskische neushoorn, Indische neushoorn, Javaanse neushoorn, noordelijke witte neushoorn, oostelijke zwarte neushoorn, Siberische eenhoorn, Sumatraanse neushoorn, Vietnamese Javaanse neushoorn, westelijke zwarte neushoorn, witte neushoorn, wolharige neushoorn, zuidelijke witte neushoorn, zwarte neushoorn
Vertalingen
1. een groot en zwaar zoogdier uit de familie van de Rhinocerotidae dat in Afrika en Azië leeft...
Gangbaarheid
- Het woord neushoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neushoorn" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "neushoorn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
neushoorn
- (onevenhoevigen) neushoorn; een groot en zwaar zoogdier dat in Afrika en Azië leeft en gekenmerkt wordt door de hoorn op zijn kop
Typische woordcombinaties
Sallands
Zelfstandig naamwoord
neushoorn
- (onevenhoevigen) neushoorn; een groot en zwaar zoogdier dat in Afrika en Azië leeft en gekenmerkt wordt door de hoorn op zijn kop