• fo·li·ant
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘boek in folioformaat’ voor het eerst aangetroffen in 1766 [1]
  • ontleend aan het Duits [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord foliant folianten
verkleinwoord

de foliantm [3]

  1. boek gedrukt op folio-formaat, het is een aanduiding geworden voor ieder groot, dik en zwaar boek
    • - Op tafel ligt de antieke foliant waarmee ooit zijn fascinatie voor Athanasius Kircher is begonnen. Tooneel van China is de titel, een buitenissig werk in een wirwar van talen, met schitterende platen.[4] 
    • - 'Het wil nog wel eens helpen om terug te gaan naar de grondleggers', zegt Pieter Jan Dijkman (34), terwijl hij zijn smalle hand op de foliant van Abraham Kuyper uit 1879 laat rusten. [5]  
55 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[6]


  • IPA: /fɔlɪjant/
  • fo·liant

foliant monbezield

  1. foliant; boek gedrukt op folio-formaat, het is een aanduiding geworden voor ieder groot, dik en zwaar boek