folie
Niet te verwarren met: fólie |
- fo·lie
- Leenwoord uit Duits Folie ‘dun blad van metaal of ander materiaal’ (uit Latijn folia o mv “bladen”), 16e eeuw.
- In de betekenis van ‘bladgoud’ (met de spelling foelge), ‘dun metaal’ (foelie, folie) voor het eerst aangetroffen in de 15e eeuw[1], ontleend aan Oudfrans fuelle. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | folie | folies (foliën) |
verkleinwoord | folietje | folietjes |
- dun en buigzaam vel van een metaal of kunststof
- Folies worden veel gebruikt om iets te bedekken of in te wikkelen.
1.
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
vervoeging van |
---|
foliën |
folie
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foliën
- Ik folie.
- gebiedende wijs van foliën
- Folie!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foliën
- Folie je?
- Het woord folie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "folie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "folie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ folie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
folie | la folie | folies | les folies |
folie v
- dwaasheid, gekheid
- «C'est une folie de bâtir une maison là où les gens n'accèdent pas»
- Het is dwaasheid om ergens een huis te bouwen waar geen mensen kunnen komen.[2]
- «C'est une folie de bâtir une maison là où les gens n'accèdent pas»
- ↑ folie (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
- ↑ dbnl.org
- Afgeleid van het Oudfranse folie
folie
- dwaasheid, idiotie; dom gedrag
- fout, vergissing, een onverstandig idee
- wond, letsel, pijnlijkheid
- ontucht; seksueel wangedrag of ongepastheid
- woede, felheid; gebrek van gezond verstand
- fo·lie
- Voor het eerst aangetroffen in 1286[1], ook met g(h)-variant (fuelghen, foelge). [2]
- Ontleend aan Oudfrans fuelle lett. “blad” (= mod. Frans feuille).
folie m
- (specerij) zekere specerij
- (sinds 1573) het gedroogde omhulsel van de muskaatnoot, Myristica fragrans ,
- IPA: /fɔlɪjɛ/
- fo·lie
folie v
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | folie | folie |
genitief | folie | folií |
datief | folii | foliím |
accusatief | folii | folie |
vocatief | folie | folie |
locatief | folii | foliích |
instrumentalis | folií | foliemi |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.