Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spe·ce·rij
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘smaakgevende stof, kruid’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
  • afgeleid van het Franse épice (met het achtervoegsel -ij) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord specerij specerijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de specerijv

  1. (voeding) een gedroogd plantendeel, anders dan een groen blad of stengel, dat als geur-, kleur- of smaakstof aan voedsel wordt toegevoegd
    • De grens tussen specerij en kruid is moeilijk exact te trekken, maar specerijen komen veelal uit de tropen. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen