Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plas·tic·fo·lie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plasticfolie plasticfolies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de plasticfoliev / m, het plasticfolieo

  1. dun en buigzaam vel van kunststof
     De ramen zijn met plasticfolie dichtgeplakt, zodat ze niet open kunnen.[2]
     Met een stukje plasticfolie, maak je het verschil tussen opeten of weggooien, stelt verpakkingsmaker Verhagen. "Zonder folie eromheen verliest de groente binnen drie dagen al tien procent van zijn gewicht. En als je de komkommer weggooit, dan gooi je daarmee ook het aardgas weg waarmee de kas is verwarmd waarin de komkommer is gekweekt." Dat is niet goed voor het milieu, zou je kunnen zeggen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  3.   Weblink bron
    Guus Dietvorst
    “Waarom een komkommer in folie zit (en meer over plastic in supermarkten)” (07-05-2019), NOS