dwaasheid
- dwaas·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dwaasheid | dwaasheden |
verkleinwoord | - | - |
de dwaasheid v
- de toestand van dwaas zijn
- Dat is de dwaasheid gekroond.
- een dwaze handeling
- Hij beging opnieuw dwaasheden, waarvoor hij zwaar gestraft werd.
- ▸ Dit boek helpt ons om een kalmere, authentiekere, soms luchtigere relatie aan te gaan met de dwaasheden en obsessies van onze tijd.[1]
- Het woord dwaasheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dwaasheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dwaasheid | dwaashede |
dwaasheid