raaf
Niet te verwarren met: Raaf |
- Geluid: raaf (hulp, bestand)
- IPA: / raf / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /raːf/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /raːf/
- raaf
- [A] erfwoord via Middelnederlands rave / raven van Oudnederlands ravo, in de betekenis "zangvogel" aangetroffen vanaf 1100 [1] [2] [3]
Gaat via Germaans *kʰrabanas terug op Proto-Indo-Europees *qer-/*qor-, (mogelijk klanknabootsend).
In andere Germaanse talen: Angelsaksisch hræfn; Oudnoords hrafn; Oudhoogduits hraban, raban.
In andere Indo-Europese talen: Latijn corvus; Oudgrieks κόραξ; Iers crú. - [B] via Jiddisch רב (rav) van Hebreeuws רב (rav) "rabbi", in de betekenis van ‘opperrabbijn’ voor het eerst aangetroffen in 1875; de bijbetekenis is mogelijk beïnvloed door de betekenis "zwarte vogel" omdat predikanten vaak zwarte kleding droegen [4] [5] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raaf | raven |
verkleinwoord | raafje | raafjes |
- (zangvogels) grootste van alle zangvogels, met flinke snavel, Corvus corax
- Raven worden vaak in een enge context geplaatst.
- Australische raaf, bruinnekraaf, dikbekraaf, Ethiopische raaf, kleine raaf, noordelijke hoornraaf, schildraaf, Tasmaanse raaf, waaierstaartraaf, witnekraaf, woestijnraaf, zeeraaf, zuidelijke hoornraaf
- aasraaf, alpenraaf, beetraaf, bokraaf, hoornraaf, kapraaf, nachtraaf, paradijsraaf, steenraaf, warauraaf, waterraaf, woudraaf
- bruine raafkaketoe, ravenbladroller
- raafachtig, raafeend, raafkaketoe, raaflinnen, raafparkiet, raafvogel, raafzwart, ravenaas, ravenbek, ravengekras, ravengekrijs, ravenmoeder, ravennest, ravenveer, ravenvlecht, ravenvoet, ravenwiel, ravenzwart
1. grootste van alle zangvogels, met flinke snavel, Corvus corax
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raaf | |
verkleinwoord |
de raaf m
- (Jiddisch-Hebreeuws) (religie) (jodendom) opperrabbijn
- (straattaal) man die een geloofsgemeenschap leidt
- [2] predikant
- Het woord raaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raaf" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ raaf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "raaf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ raaf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /rɑːf/
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raaf | rawe |
- raaf
raaf