ravenbek
- ra·ven·bek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ravenbek | ravenbekken |
verkleinwoord | ravenbekje | ravenbekjes |
de ravenbek m
- de snavel van een raaf
- (medisch) chirurgisch tangetje met een gekromde, scherpe punt
- Het woord 'ravenbek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ravenbek" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be