• ra·ven·zwart
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ravenzwart ravenzwarter ravenzwartst
verbogen ravenzwarte ravenzwartere ravenzwartste
partitief ravenzwarts ravenzwarters -

ravenzwart

  1. (kleur) glanzend zwart, vaak gebruikt om een haarkleur aan te geven
    • Eerst in zijn lange regenjas, daarna met handdoek rond de nek, zijn ravenzwarte haar achteruit zwiepend, tot groot genoegen van de meiden vooraan. In zijn stem huisde soms een sexy Alex Turner. Zijn gitaar gebruikte hij maar mondjesmaat om een loopje te samplen of wat afropopriedels toe te voegen. [1] 
    • Hoofd omhoog, ravenzwart van kleur , brede schouders met overvloedig behang. Dat kenmerkt een Fries paard dat opgenomen kan worden in het stamboek. Op de negende editie van de fokdag van fokvereniging Het Friesche Paard Twente-Achterhoek werden gisteren 163 paarden gekeurd door de vakkundige jury in paardensportcentrum de Hoffmeijer. [2] 
  1. de Standaard 01/juli/2017 doorTom Zonderman
  2. Tubantia 14-08-2008