En ravn.
Een raaf.


  • ravn
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord hrafn
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ravn     ravnen     ravne     ravnene  
genitief   ravns     ravnens     ravnes     ravnenes  

ravn

  1. (zangvogels) raaf
    «Herude i kanten af skoven skråler ravnen
    Hier op de rand van het bos schreeuwt de raaf.


  • ravn
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord hrafn
Naar frequentie 21971
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ravn     ravnen     ravner     ravnene  
genitief   ravns     ravnens     ravners     ravnenes  

ravn m

  1. (zangvogels) raaf
  • svart som en ravn
zwart als een raaf
  • stjele som en ravn
stelen als een raaf