malus
Niet te verwarren met: Malus |
- ma·lus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | malus | malussen |
verkleinwoord | - | - |
de malus m
- (financieel) verhoging van een verzekeringspremie volgens een bepaalde maatstaf als een verzekerde een uitkering heeft geclaimd of door ander gedrag een hoger risico lijkt te vormen
- Daarbij is het tarief afhankelijk van het aantal schadevrije jaren van de verzekerde. Hoe meer dat er worden, des te lager de premie (bonus), die bij schade weer oploopt (malus). [2]
- volgens een bepaalde maatstaf verhoogde betaling of verlaagde uitkering voor een bepaalde periode als afgesproken resultaten onvoldoende zijn bereikt
- Bedrijven hadden alleen last van de malus als ze hun eigen plannen niet haalden, of niks indienden. [3]
- [1] no-claim
- Het woord malus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "malus" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ malus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Putten, B.vanVerzekerd voor goed rijgedrag (19 augustus 2016) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-04-19
- ↑ Stellinga, M.Gezocht: CO2- heffing die alles kan (15 maart 2019) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-04-19
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
malus
- slecht, ongunstig, nadelig
- gemeen, laag
- oneerlijk, onbetrouwbaar
- (politiek) kwaadgezind
- (poëtisch) ondeugend
- onbekwaam
- gebrekkig
- ongeschikt
- onbetekenend
- lelijk (van uiterlijk)
- schadelijk
- (poëtisch) lastig, drukkend'
- in peiorem partem mutari
- een ongunstige wending nemen
- in peius ruere
- vergeten
enkelvoud | meervoud | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | |
nominatief | malus | mala | malum | malī | malae | mala |
genitief | malī | malae | malī | malōrum | malārum | malōrum |
datief | malō | malae | malō | malīs | malīs | malīs |
accusatief | malum | malam | malum | malōs | malās | mala |
ablatief | malō | malā | malō | malīs | malīs | malīs |
vocatief | male | mala | malum | malī | malae | mala |
Vergrotende trap (comparatief) (nom. m. enk.): pēior | ||||||
Overtreffende trap (superlatief) (nom. m. enk.): pessimus |
mālus v
- Assyria malus
mālus m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | malus | malī |
genitief | malī | malōrum |
datief | malō | malīs |
accusatief | malum | malōs |
vocatief | male | malī |
ablatief | malō | malīs |
malus m
- (financieel) malus; verhoging van een verzekeringspremie volgens een bepaalde maatstaf als een verzekerde een uitkering heeft geclaimd of door ander gedrag een hoger risico lijkt te vormen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /malʊs/
- ma·lus
- Leenwoord uit het Latijn
- (financieel) malus; verhoging van een verzekeringspremie volgens een bepaalde maatstaf als een verzekerde een uitkering heeft geclaimd of door ander gedrag een hoger risico lijkt te vormen
- «Po poslední autonehodě jsem ztratil bonus a pojišťovna mi oznámila, že budu platit malus.»
- Na mijn laatste auto-ongeluk heb ik mijn bonus verloren en heeft de verzekering mij meegedeeld dat ik een malus moet gaan betalen.
- «Po poslední autonehodě jsem ztratil bonus a pojišťovna mi oznámila, že budu platit malus.»
- Zie Wikipedia voor meer informatie.