ere
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ere
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ere | eren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Anagrammen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
ere
- datief vrouwelijk van eer, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
- te zijner ere (harer, mijner etc.)
- ter ere van
Afgeleide begrippen
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
eren |
ere
- aanvoegende wijs van eren
- Ere wie ere toekomt.
Gangbaarheid
- Het woord ere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ere" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ ere op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Middelnederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | ere | eren |
genitief | ere(n) | eren |
datief | ere(n) | eren |
accusatief | ere | eren |
Zelfstandig naamwoord
ere v
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
erar |
ere