ereplaats
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ere·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ere en plaats
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ereplaats | ereplaatsen |
verkleinwoord | ereplaatsje | ereplaatsjes |
Zelfstandig naamwoord
- een belangrijke, voorname plaats
- Het schilderij hing op een ereplaats in het huis.
- bij de eerste drie horen bij een wedstrijd zodat je een medaille krijgt
- Hij ging voor een ereplaats maar helaas hij werd vierde.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ereplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ereplaats" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be