erezaak
- ere·zaak
- samenstelling van ere en zaak [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erezaak | erezaken |
verkleinwoord |
- een zaak waarmee de eer is gemoeid, maar die vaak verder niet zo heel belangrijk is
- Kwasniewski en Cox waarschuwen dat het zogeheten Oostelijk Partnerschap (integratie in de Europese markt van Oekraïne en vijf andere ex- Sovjetrepublieken) jaren vertraging zal oplopen. Het associatieverdrag zou volgende week op een top in Vilnius zijn beslag moeten krijgen. Voor Litouwen was een akkoord een erezaak. De postcommunistische landen gaat het om meer dan alleen het terugdringen van de Russische invloedssfeer. De oostelijke regio’s van Polen komen moeilijk tot economische wasdom, omdat de EU daar abrupt eindigt.[2]
- ▸ We gingen verder met de wiskundelessen bij mij thuis alsof er niets was gebeurd, het was een erezaak.[3]
- Het woord erezaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erezaak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Stephane AlonsoHubert Smeets 22 november 2013
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be