Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·mis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eremis eremissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eremisv / m

  1. (religie) mis ter herdenking van overledenen
     Ongeveer 4000 mensen waren in de basiliek aanwezig bij de eremis. Onder hen waren leden van de Italiaanse regering, premier Berlusconi en president Ciampi. De president liet zijn tranen de vrije loop, terwijl hij een arm om de vader van een van de slachtoffers wierp.[2]
  2. (religie) eerste mis die een pas gewijde priester opdraagt
     In het Oost-Vlaamse Merelbeke is zaterdagmiddag in open lucht, tussen de kerk en de pastorij, de eerste eremis gehouden door de pas gewijde Mathias De Clercq van de Priesterfraterniteit Sint-Pius X. Ongeveer 250 gelovigen verzamelden zich voor een mobiel altaar en volgden een twee uur durende viering, hoofdzakelijk in het latijn gevoerd.[3]

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Massaal eerbetoon voor gesneuvelde Italianen” (18-11-2003), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    oom
    “Merelbeekse priester van Sint-Pius X houdt eerste eremis in open lucht” (09/07/2011), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be