Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • ere·scha·vot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ereschavot ereschavotten
verkleinwoord ereschavotje ereschavotjes

Zelfstandig naamwoord

het ereschavoto

  1. een verhoging waarop de eerste drie van een wedstrijd staan bij het uitreiken van de medailles, hierbij staat de winnaar in het midden op de hoogste trede
     Bol kwam uiteindelijk slechts acht-honderdsten van een seconde tekort voor een gouden bekroning van haar race en het hoogste ereschavot voor haar en haar ploeggenoten Lieke Klaver, Liemarvin Bonevacia en Tony van Diepen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Luuk Blijboom
    “Bol kan ogen niet geloven: 'Waar komt dit vandaan?'” (Zaterdag 16 juli 2022, 08:39), NOS