0:12 erehaag
  • ere·haag
enkelvoud meervoud
naamwoord erehaag erehagen
verkleinwoord

de erehaagv / m

  1. twee rijen mensen die opgesteld staan om iemand, die tussen deze twee rijen moet lopen, hulde en respect te tonen
    • Deze week verloor een lid van de militaire erewacht tijdens de afscheidsplechtigheid van Obama het bewustzijn. Het gebeurt wel vaker dat er in een militaire erehaag iemand tussen uitvalt, letterlijk.[1] 
    • De complete staf van FC Utrecht, inclusief directie, vormt na afloop van de wedstrijd tegen Sparta een erehaag voor de kleedkamer van de thuisploeg. High-fives vliegen door de lucht. De klappen worden overstemd door het kordate stemgeluid van Erik ten Hag, geaccentueerd door zijn Twentse tongval.[2]  
  • spitsroeden lopen
93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC 7 januari 2017
  2. Volkskrant Bart Jungmann 25 september 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be